logo

mensenvoorzaken

The legal 500 Image3 Image5 Chambers Europe Image4
Zwartbol actueel
< Terug naar overzicht

06-09-2016

Concurrentiebeding voor de duur van twee jaar én wereldwijd mag



In een recente uitspraak heeft de rechtbank Amsterdam een wereldwijd non-concurrentiebeding, dat gold voor de duur van 2 jaar, in stand gelaten. (Rechtbank Amsterdam, 20 juni 2016, ECLI:NL:RBAMS:2016:4302)

De casus

Werknemer is per 1 februari 2014 bij een online marketingbureau in dienst getreden in de functie van Head Country Manager. Op 31 oktober 2015 zijn partijen het betreffende concurrentiebeding met elkaar overeengekomen.

In april 2016 heeft werknemer zijn arbeidsovereenkomst opgezegd. Hij wilde in Azië een eigen marketing-onderneming opzetten. Deze onderneming zich, net als het bedrijf dat van zijn werkgever, richten op ‘lead generation’. Lead generation is een specifieke vorm van marketing via internet.

Om hiervoor de vrijheid te hebben, vorderde werknemer bij de rechtbank primair om de werking van het concurrentiebeding te schorsen en subsidiair het concurrentiebeding te matigen tot de duur van een jaar en het geografische bereik te beperken tot Europa en Australië.

Door het betreffende concurrentiebeding werd werknemer fors belemmerd in zijn recht op vrije arbeidskeuze. Het gold immers voor 2 jaar en ook nog eens wereldwijd en daardoor kon hij nergens ter wereld op het gebied van lead generation werkzaam zijn.

Toch heeft de rechter de vorderingen van werknemer afgewezen. De rechter nam hierbij in overweging dat werknemer door zijn functie volledig op de hoogte wat van alle is en outs van de bedrijfsvoering, meer specifiek ten aanzien van lead generation, wat moet worden beschouwd als een niche binnen de marketing. De kennis en kunde die werknemer hierover had opgebouwd, had hij de afgelopen twee jaar opgebouwd bij werkgever. Werknemer had niet voordien ook al soortgelijk werk gedaan.

Werknemer had er, aldus de rechter, ook voor kunnen kiezen om op een ander gebied van marketing dan lead generation te gaan werken en had bovendien zelf zijn baan opgezegd, terwijl hij bij werkgever onlangs nog opslag gehad en hoge bonussen ontvangen. Daar kwam nog bij dat werknemer nog maar 8 maanden geleden het zeer uitgebreide en expliciete concurrentiebeding was overeengekomen. Werknemer had zich bij het aangaan van dit beding dan ook moeten realiseren dat werkgever er veel aan gelegen was hem er ook aan te houden.

Naar het oordeel van de rechter had werkgever voldoende aangetoond dat de werkzaamheden die werknemer wilde gaan verrichten in Azië concurrerend voor hem zouden zijn. Het gaat hier immers om internetdiensten en die zijn niet plaatsgebonden. De vrees voor concurrentie was dus gerechtvaardigd en werkgever had in het licht van dit alles voldoende belang om werknemer aan het betreffende beding te houden.

Wat kunnen wij van deze uitspraak leren?

De les uit deze uitspraak is niet dat een in tijd en geografische reikwijdte zeer ruim beding in rechte altijd stand zal houden. Dat zou op basis van deze uitspraak een te vergaande conclusie zijn. Wel wordt duidelijk dat matiging van een ruim geformuleerd concurrentiebeding niet vanzelfsprekend is en dat er dan ook niet te snel kan worden geconcludeerd dat een concurrentiebeding niet werkt en dat een werkgever daaraan dan ook niet zo veel heeft. Het is en blijft maatwerk.

Wilt u meer informatie over concurrentiebedingen, relatiebedingen of andere arbeidsrechtelijke onderwerpen? Neem dan contact op met Pieter Weijers via 078-699 25 10 of weijers@zwartbol.eu


< Terug naar overzicht